1)  De docent toont aan dat hij kan inspelen op onderwijskundige veranderingen en behoeften met betrekking tot het gebruik van ICT.

Deze indicator heb ik behaald door waar ik tijdens mijn eerste periode binnen de stage erg veel op opdrachten op papier terug viel, door middel van kleine testjes aan het einde van de les doelen te checken. Dit deed ik dan door de leerlingen te laten opschrijven het antwoord op vragen die ik klassikaal stel, dit schreef de leerling dan telkens individueel op een blaadje om het vervolgens bij mij in te leveren. Waarna ik het nakeek en zo kon zien hoe ver de leerling was met de theorie die ze aan het eind van het hoofdstuk moesten beheersen. Toen had ik immers nog geen kennis van socrative en of kahoot, ik was namelijk nog een beginner in de onderwijswereld. Nadat ik hier tijdens een bijeenkomst van het ICT bureau kennis mee had gemaakt wilde ik dit zelf ook uitproberen. Dit heb ik toen ook tijdens mijn lessen gedaan (zie foto). 

Zo heb ik van saaie en standaard controle manieren iets waar de leerlingen erg graag mee bezig zijn en zich de hele les op verheugen gemaakt, plus dat het mij tijd bespaard. Ik hoef immers alleen nog maar digitaal een kahootje of socrative te maken, en niet meer na te kijken. Dat doe socrative of kahoot nu voor mij. Zo kan ik nog steeds checken hoe ver de leerlingen zijn en wat eventueel extra aandacht nodig heeft binnen een les, terwijl ik nu ICT gebruik en het voor mij veel makkelijker is geworden. Daarbij komt dat ook de leerlingen nu iets hebben waar ze elke keer weer naar uit kijken, dit maakt het activerender, en makkelijker om te leren voor leerlingen.